Biografie

De twee hoofdthema’s in het werk van de kunstenaar zijn landschappen en portretten, hoewel hij ook naakten en stillevens vervaardigt. In de portretkunst kon hij zich al vroeg manifesteren met werken in opdracht, waaronder de portretten van Friese schrijvers voor het FLMD (nu Tresoar, het Fries historisch en letterkundig centrum in Leeuwarden). Deze serie ontstond tussen 1971 en 2004. Alle vijftien werken zijn opgenomen in de tentoonstelling en tonen binnen een coherente reeks de ontwikkeling van De Vries’ portretkunst. Aan het begin van de jaren zeventig verwerkt de kunstenaar nog attributen in zijn schilderijen, die verwijzen naar de geportretteerde. Later worden zijn werken soberder van aard en heeft hij steeds minder nodig om meer te zeggen. Hij wil de psychologie van het portret doorgronden en slaagt daarin, als naast een uiterlijke gelijkenis ook een innerlijke afstemming is bereikt. Dat geldt tevens voor zijn zelfportretten, die opvallend genoeg vooral tot stand komen tijdens onstuimige periodes. Het persoonlijke leven van de kunstenaar is leidend voor zijn beeldende werk. Privéomstandigheden zijn van invloed op het kleurgebruik, de onderwerpkeuze en de wijze van verbeelden. Het maakt zijn oeuvre tot een intrigerend dagboek van een veelbewogen leven.

10

landschappen

De Vries ziet zijn landschappen ook als portretten: ‘Er is geen verschil tussen de menselijke natuur of de natuur van het landschap. Beide willen doorgrond worden.’ Menselijke aanwezigheid is alleen in hele vroege werken te vinden. Beeldelementen als hekjes, sloten of bomen worden gaandeweg uit de voorstelling gefilterd, tot alleen de essentie van het landschap overblijft. In de tentoonstelling zijn daarvan verschillende voorbeelden te vinden, culminerend in de ‘ritmische rietkragen’ die de afgelopen twintig jaar het handelsmerk van De Vries zijn geworden; landschappen op liggend formaat met de horizon in het midden, omdat ‘hemel en aarde evenveel ruimte nodig hebben’.

compositie en kristallijnen

Werkte de kunstenaar in de jaren zeventig nog volgens het principe van het drieluik (in losse werken of binnen de verdeling van het beeldvlak), later kiest hij voor een andere opbouw van zijn schilderijen. Hoewel De Vries nog steeds in series werkt – die altijd een veelvoud van drie zijn – wordt het steeds belangrijker dat ieder schilderij een eigen centrum kent. Wat vroeger hulplijnen zijn, worden sinds de eeuwwisseling vaste waarden. De kristallijnen blijven dan zichtbaar in het uiteindelijke schilderij.

ziekenhuistekeningen

Binnen de tentoonstelling wordt een aparte positie ingenomen door de zogenaamde ‘ziekenhuistekeningen’. Deze werken zijn ontstaan in het najaar van 1990, toen De Vries korte tijd in het ziekenhuis verbleef vanwege zijn drankzucht en een zware depressie. Hij werkte op statusformulieren van het ziekenhuis en plakte de papieren op elkaar om reliëf te creëren. De tekeningen behoren tot vier verschillende series en werden destijds allemaal verkocht, waardoor een nieuwe start – nuchter en in een nieuw atelier – mogelijk werd gemaakt. In dat Heerenveense atelier werkte Sjoerd de Vries tot zijn overlijden verder aan zijn omvangrijke oeuvre. Dat bleef gericht op verdieping en vernieuwing, of zoals hij het zelf zei: ‘Ik heb heimwee naar de toekomst.’